Waldemar Fritsch (1909-1978), werd geboren in Altrohlau, deel van de dubbel-monarchie Oostenrijk-Hongarije.Na zijn middelbare -schoolopleiding kreeg hij een opleiding in de "Viktoria"porseleinfabriek in Altrohau. De streek rond Egerland, Karlovy Vary en Teplitz-Schönau werden beschouwd als belangrijke plaatsen voor de porselein en keramiek industrie.
Fritsch bezocht de Prague School of Fine Art vanaf 1929 en de Porzellanfachschule Karlsbad-Fischern vanaf 1926. Hij viel op door de hoge artistieke kwaliteit in zijn creaties In his creations van kleine sculpturen zoals het terracotta reliëf "Jugend", in Praag maakte hij porseleinen beelden van Sint Sebastiaan, een Loreley, een Kakatoe en een vrouw met kind en baby.
In 1938 nam hij de staatsschool voor keramiek in Teplitz-Schönau over na daar in 1934 als assistent te zijn aangenomen. In 1939, werd hij benoemd tot professor in toegepaste beeldhouwkunst bij het Staatscollege voor de Porseleinindustrie in Karlovy Vary.
Na de Nazi's te hebben aangeklaagd werd hij in Dresden en Berlijn gevangen gezet door de Gestapo in 1939. Na zijn vrijlating in 1940 kreeg hij een beroepsverbod. Van 1943 tot het eind van de oorlog werd hij bij de Wehrmacht ingedeeld.
In 1946 vond hij een met zijn 80-jarige ouders een nieuw thuis in Ansbach, waar een tijd van grote creativiteit aanbrak. Hier creëerde hij zijn porseleinen sculpturen van Harald Kreutzberg, die hem de meeste bekendheid hebben gegeven.
Het Ansbach Museum heeft in 1963 een speciale tentoonstelling aan hem gewijd.
