Bouraine was deels autodidact deels had hij zijn opleiding bij Alexandre Falguière.
In de eerste wereldoorlog was hij Duits krijgsgevangene in Zwitserland. In Genève studeerde hij aan de École Des Beaux Arts bij Max le Verrier en Pierre Le Faguays, met wie hij een levenslange vriendschap sloot en vaak samenwerkte.
Terug in Parijs exposeerde hij op de Salon des Tuileries (1922), Salon d'Automne, Salon des Indépendants, en Salon des Artistes Français.
Hij ontwikkelt zich tot een van de meest representatieve kunstenaars van de Art Deco.
In 1928 maakte hij voor de beeldhouwer en glaskunstenaar Gabriel Argy Rousseau een aantal naakten en andere beelden waaronder een fontein doorschijnend Pâte de Verre glas. Ook voor de Wereldtentoonstelling van Parijs maakt een groot beeld voor het Sèvres Paviljoen.
Zijn werk werd geïnspireerd door realisme en Art Deco. Hij werkte veel met brons en ivoor. Buiten klassieke thema's en mythologische figuren omvat zijn werk ook diersculpturen zoals tijgers en Maraboes.
Hij maakte voor zijn metalen objecten de artiestennaam Derenne of Briand.