Op 13-jarige leeftijd wordt hij leerling decorateur bij de firma Legras die hij in 1906 verlaat voor atelier Prestat te Parijs waar hij wordt aangenomen als decorateur op glas en porselein. In 1907 wordt hij aangenomen bij de firma Baccarat. Daar decoreert hij de luxe glasontwerpen die op de Exposition de l'Est de la France in 1909 in Nancy getoond worden.
Na W.O.1 wordt hij door Marcel Goupy geëngageerd waar hij tot 1922 werkte en artistiek directeur werd bij les Établissements Leune in Parijs, waar hij tot 1926 talloze motieven voor vazen en andere luxe kunstvoorwerpen ontwerpt. Tezelfdertijd ontmoet hij Odette Chatrousse (1896-1989), keramiekdecoratrice en leerlinge van Jean Mayodon, die hem in staat stelt eigen werk uitgevoerd bij Paul Daum te realiseren in haar atelier, 235, Boulevard Raspail te Parijs, geërfd van haar grootvader Émile Chatrousse. Vanaf nu ontvangt hij regelmatig prijzen met als hoogtepunt de gouden medaille op de Expo Universelle in 1925.
Zijn werk, hoofdzakelijk in Art Deco-stijl uit zich in geometrische motieven, watervallen van gestileerde bloemen, onderwaterscènes en vrouwenpersonen uitgevoerd in rijk gekleurde en vaak translucide hooggeëmailleerde opaline emailles, vaak gecontoureerd met goudaccenten.
Met Odette heeft hij een serie keramiek voorwerpen gemaakt, hoofdzakelijk onderwatyertaferelen, die zij van een gemeenschappelijke signatuur hebben voorzien: oHc.