Hij studeerde rechten, vocht in de Frans-Pruisische oorlog in het leger van generaal Bourbaki en werd gevangene in Zwitserland. Na verloop van tijd ging hij naar de École des Beaux-Arts in Parijs, waar hij schilderkunst studeerde onder Barthélemy Menn en Jean-Léon Gérôme. Vervolgens vestigde hij zich in een studio in Parijs en werd een goede vriend van Edgar Degas. Hij trouwde met de dochter van een markies, Prospérie de Fleury, maar zij stierf op jonge leeftijd in 1887.
Zeer aangemoedigd door Degas besloot hij zich aan de beeldhouwkunst te wijden en voerde de ontroerende sculptuur uit die het graf van zijn vrouw in Crépy-en-Valois markeerde. Hij concentreerde zich nu uitsluitend op beeldhouwkunst en vanaf 1891 exposeerde hij elk jaar op de jaarlijkse Salon van de Société nationale des Beaux-arts. Grafsculpturen waren in die tijd erg in zwang in Frankrijk en een groot deel van Bartholome's werk houdt verband met de dood. Zijn meesterwerk is het monument op de begraafplaats Père Lachaise, gewijd aan alle doden.
Hij zou hier tien jaar aan werken en de onthulling vond plaats in 1899. Het "Monument de Doden" is ontregelend en omvat eenentwintig meer dan levensgrote figuren die allemaal verschillende emoties en reacties op de dood tonen.